Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [29]Geniet het goede ten dage [30]des voorspoeds, maar ten dage [31]des tegenspoeds, [32]zie toe; [want] God maakt ook [33]den een tegenover den ander, ter oorzake dat de mens niet zou vinden iets, dat [34]na hem zal zijn. 29. Hebr. wees in het goede; dat is, wees lustig en vrolijk. 30. Hebr. des goeds; dat is, als het welgaat, als God u zegent met vele goederen. 31. Hebr. des kwaads. 32. Te weten alzo, dat gij gedenkt dat ook het kwaad van de Heere komt, en dat gij derhalve met geduld dragen moet. Anders: merk aan; te weten het werk Gods, waarvan gesproken is vs.13. Anders: merk op; te weten op de oorzaak, welke is de rechtvaardige en wijze regering Gods, die dikwijls de vromen kastijdt en beproeft tot hun best. Anders: merk op den dag des tegenspoeds; dat is, in voorspoed denk aan tegenspoed, die van Gods hand komen kan. 33. Hebr. dezen tegenover, of nevens dien; te weten dag. De zin is: De dag des welvarens en de dag des kwalijkvarens zijn beide van God, en deze twee tegenovergestelde tijden heeft Hij tegen elkander geordineerd, zodat het een mens niet altoos wel, ook niet altoos kwalijk gaat; waarom hij in voorspoed alsook in tegenspoed altoos op verandering moet denken, den voorspoed met vrolijkheid doch niet zonder omzien genietende, en den tegenspoed geduldiglijk dragende, met verwachting van een beter. 34. Te weten na God, dat is, opdat de mens alleen op Gods schikking en regering zou zien, zonder dit of dat buiten God te willen onderzoeken of doorgronden. Anders: na hem; te weten na dien mens, geschieden zal. Anders: op zulke wijze, dat de mens na hem niet zou kunnen vinden; dat is, God heeft alles zo wijselijk geordineerd, dat geen mens na hem iets bekwamers zou kunnen vinden of bedenken.